|
|
Ten dienste van |
Ten dienste van |
Internationale |
Inspecties | Voedseltoxi- infecties |
gezondheid |
Monsternemingen en analyses |
Fraude- bestrijding |
Barometers |
|
Dierengezondheid![]() ![]()
Het sanitaire beleid van het FAVV is erop gericht “de vrije” status voor dierziekten te behouden en het toepassingsgebied ervan uit te breiden. Het voorziet onder meer in onderzoek en systematische analyses in geval van abortus bij runderen en kleine herkauwers, een aangepaste wintercampagne bij runderen, bloedanalyses van runderen afkomstig uit landen die niet officieel vrij zijn van bepaalde ziekten bij hun binnenkomst in België en analyse en monitoring van nieuwe of opnieuw opkomende dierenziekten. Het FAVV vertrouwt een belangrijk deel van het gezondheidstoezicht toe aan de gewestelijke federaties voor diergezondheid ARSIA en DGZ (monitoring en diagnose van meldingsplichtige ziekten, gerichte bewaking van ziekten in het kader van officiële surveillance en uitroeiingprogramma’s, ondersteuning en bedrijfsbegeleiding in het kader van ziektebewaking, identificatie en registratie van dieren) alsook aan het Sciensano (nationaal referentielaboratorium in het kader van dierziekten en zoönosen, epidemiologisch onderzoek en risicoanalyse, verbetering van de kwaliteit van de databanken die gebruikt worden bij de vaccinatiecampagnes en voor de controles van de dierengezondheid) en trekt hier jaarlijks meer dan €10 miljoen voor uit. Ziekten waarvan België vrij is België is officieel vrij van verschillende ziekten bij rundvee en varkens: runderleucose (sinds 1 juli 1999), runderbrucellose en rundertuberculose (sinds 25 juni 2003) en de ziekte van Aujeszky (sinds 4 oktober 2011). België is eveneens vrij van tal van andere ziekten, zoals mond- en klauwzeer, hondsdolheid en klassieke varkenspest. Ondanks de uitbraak van Afrikaanse varkenspest bij wilde everzwijnen in september 2018, behoudt België zijn ziektevrije status voor Afrikaanse varkenspest bij gedomesticeerde varkens. In 2018 heeft België ook tijdelijk zijn ziektevrije status voor de ziekte van Newcastle bij pluimvee verloren. Eind 2018 werd de ziektevrije status opnieuw toegekend. De volledige lijst van ziekten is beschikbaar op de website van het FAVV. Omwille van de gezondheid van onze veestapel maar eveneens met het oog op de intracommunautaire handel en de uitvoer naar derde landen is het voor België belangrijk om vrij te blijven van deze ziekten.
Na het brucellose-incident einde 2010 en begin 2012 met een laatste haard begin 2013 werd geen enkele haard van runderbrucellose meer vastgesteld. Het bewakingsprogramma voorziet een verplicht onderzoek bij verwerpingen en ook een onderzoek van bepaalde veehouderijen die worden geselecteerd op basis van een risicoanalyse: Het tweemaal per jaar screenen van alle melkveebedrijven door het onderzoek van tankmelk werd opnieuw uitgevoerd. In 2019 waren alle resultaten gunstig. Rundertuberculose België is officieel vrij van rundertuberculose sinds 25 juni 2003. Dit betekent dat de ziekte op jaarbasis in maximaal 0,1% van alle rundveebeslagen aanwezig mag zijn. De maatregelen die werden getroffen in de laatste haarden van 2018, werden in de loop van 2019 opgeheven na de reiniging en ontsmetting van de installaties. De twee bedrijven waar in 2018 een gedeeltelijke slachting werd uitgevoerd, werden in 2019 opgevolgd tot de maatregelen werden opgeheven. Opvolging van verwerpingen Bij iedere melding van een verwerping bij runderen, schapen of geiten wordt, naast het verplichte brucelloseonderzoek, een uitgebreid onderzoek op een hele reeks ziekteverwekkers uitgevoerd. Het onderzoek naar de oorzaak van de verwerping wordt uitgevoerd op serum van het moederdier en virologisch en bacteriologisch onderzoek van de verworpen vrucht of de nageboorte. In 2019 werden 8.747 verwerpingen onderzocht bij runderen. Dit betekent een stabilisatie ten opzichte van 2018 (8.797). Het aantal abortusonderzoeken blijft hoog dank zij de financiering door het FAVV van de onderzoeken uitgevoerd in het kader van het abortusprotocol en door het feit dat de materialen voor onderzoek worden opgehaald. Geen enkel geval van brucellose werd vastgesteld. Geïdentificeerde ziekteverwekkers in geval van verwerpingen bij runderen:
In 2019 werden 143 verwerpingen onderzocht bij schapen en geiten (109 in 2016, 137 in 2017, en 171 in 2018). Geen enkel geval van brucellose werd vastgesteld. Geïdentificeerde ziekteverwekkers in geval van verwerpingen bij schapen en geiten (foetus en placenta):
OSE Overdraagbare spongiforme encefalopathieën of OSE (Engels: TSE) zijn ziekten die de hersenen en het zenuwstelsel van dieren progressief aantasten. Deze ziekten worden veroorzaakt door bepaalde infectieuze eiwitten, prionen genaamd. De bekendste OSE is BSE of boviene spongiforme encefalopathie, beter gekend als de “gekkekoeienziekte”. Een bewaking van OSE bij runderen, schapen en geiten werd uitgevoerd in veehouderijen, op markten, bij het vervoer en in de slachthuizen. De hersenen van alle verdachte dieren werden geanalyseerd door Sciensano.
In mei 2012 kreeg België officieel het statuut van “verwaarloosbaar risico op BSE” (boviene spongiforme encefalopathie). Om een doeltreffende bestrijding van de ziekte te blijven garanderen en de traceerbaarheid van rundsvlees te controleren, voert het FAVV DNA-tests uit. Daarom wordt in het slachthuis een stukje van het oor van alle geslachte runderen bewaard en de tracering van het dier doorheen de voedselketen wordt verzekerd door het Sanitel-systeem. In uitsnijderijen en slagerijen worden stalen rundvlees verzameld die vervolgens worden getraceerd tot op niveau van het slachthuis: op het oor dat in het slachthuis wordt bewaard en op de stalen van het vlees uit de uitsnijderij of de slagerij wordt een DNA-analyse uitgevoerd. Wanneer er geen overeenstemming is tussen het DNA van het vlees en het DNA van het oor, wordt een onderzoek uitgevoerd.
Maatregelen naar aanleiding van non-conformiteiten
Non-conformiteiten
Controle op de vereisten inzake preventie BSE: feedban In het kader van de BSE-bestrijding, voert het FAVV controles uit om na te gaan of er geen verboden dierlijke eiwitten aanwezig zijn in voeder voor herkauwers, in het bijzonder door kruisbesmettingen. De hieronder vermelde inspecties gaan na of er op het veebedrijf enkel voeders aanwezig zijn met dierlijke ingrediënten die aan alle aanwezige veedieren op het erf geven mogen worden. Op deze manier zal een mogelijke kruisbesmetting tussen verschillende ingrediënten geen gevaar opleveren voor het ondermijnen van het verbod op bepaalde dierlijke eiwitten. Tijdens de 3.241 inspecties in 2019 werd één keer voeder aangetroffen met ingrediënten van dierlijke oorsprong die niet aan alle dieren op het erf mocht worden gevoerd. De resultaten zijn vergelijkbaar met deze van het voorbije jaar. Daarnaast worden er ook analyses uitgevoerd op de aanwezigheid van niet-toegelaten dierlijke bestanddelen en onvoldoende zuivere rundvetten. Er worden ook analyses uitgevoerd voor de opsporing van GTH (PDF) (glyceroltriheptanoaat) dat als merker wordt toegevoegd aan vleesbeendermeel en dierlijke vetten van categorie 1- en 2-materiaal, aangezien deze niet mogen gebruikt worden in diervoeders.
Maatregelen naar aanleiding van non-conformiteiten
Non-conformiteiten
Cysticercose Cysticercen zijn larvale tussenstadia van lintwormen die bij consumptie van besmet rundvlees door de mens aanleiding kunnen geven tot het ontwikkelen van een volwassen lintworm. Bij een plaatselijk infestatie van cysticercen op runderenkarkassen wordt een koudebehandeling toegepast: het vlees wordt ten minste 10 dagen aan -18°C bewaard, waarna het geschikt is voor humane consumptie. Bij een veralgemeende infestatie met cysticercen worden de runderenkarkassen afgekeurd. In de slachthuizen wordt tijdens de keuring een specifiek onderzoek verricht op de aanwezigheid van cysticercen bij runderenkarkassen. Aantal aangetroffen cysticercen
Equine infectieuze anemie Er werd sinds 2013 geen enkele uitbraak van equine infectieuze anemie vastgesteld. Ziekten bij aquacultuurdieren In 2019 werden vijf besmettingshaarden van virale hemorragische septikemie ontdekt in aquacultuurbedrijven. De nodige maatregelen werden ingesteld om de verspreiding van de ziekte te voorkomen: beperkende maatregelen betreffende de aan-en afvoer werden ingesteld totdat alle vissen werden verwijderd. De installaties moeten in dit geval eveneens worden gereinigd en ontsmet en voor de aarden vijvers is een sanitaire leegstand ingesteld. Er werd een besmettingshaard van het koikarpervirus ontdekt in een visserijvijver; er werden maatregelen genomen om de verspreiding van de ziekte te voorkomen Bijenziekten In 2019 werd het project Healthy Bee geïntegreerd in het controleplan van het FAVV voor de actieve monitoring van de bijengezondheid. In totaal werden 194 imkers en 863 bijenkolonies gedurende een jaar gevolgd via 3 verschillende bezoekreeksen die plaatsvonden in het najaar van 2018 en in de lente en de zomer van 2019. Het gemiddelde wintersterftecijfer voor de opgevolgde bijenstanden bedroeg 14,7 % in de winter 2018-2019. Dit percentage betekent een vermindering van 10 % t.o.v. de geregistreerde sterfte tijdens de winter 2017-2018. Voor het seizoen 2019 bedroeg de gemiddelde seizoenssterfte 4,8 %. De gegevens over bijensterfte worden jaarlijks door Sciensano geanalyseerd. Sterfte bij bijen is een probleem van meerdere factoren zoals het niet respecteren van goede bijenteeltpraktijken, bijenziekten (varroa, Amerikaans en Europees vuilbroed, Nosema), de aanwezigheid van chemische residuen, de verarming van voedselbronnen (pollen en nectar), en de combinatie van deze verschillende factoren. Statistische analyses konden een significant verband aantonen tussen een varroaplaag en bijensterfte. Hoe meer varroamijten aanwezig zijn in bijen in de winter, hoe groter het risico dat ze niet overleven. Het FAVV verzekert ook een passief toezicht op officiële bijenziekten: in 2019 werden 10 haarden van Amerikaans vuilbroed en 11 haarden van Europees vuilbroed gemeld aan het FAVV. De getroffen kolonies werden ofwel vernietigd ofwel werd er een kunstmatige uitzwerming uitgevoerd. Er werd een beschermingsgebied van 3 kilometer afgebakend. De bijenkorven die gelegen zijn in het gebied rondom de haard worden onderzocht om eventuele besmettingen vast te stellen. Voor meer informatie kan u de rubriek “bijenteelt” op de website van het FAVV raadplegen.
|
|