FR  -  NL  -  DE

FLASH - DECEMBER 2011






   
NIEUW VIRUS ONTDEKT IN NEDERLAND EN DUITSLAND : SCHMALLENBERGVIRUS
VRAAG OM VERHOOGDE WAAKZAAMHEID IN BELGIË

In aansluiting op de vaststelling van een nieuw virus dat runderen en schapen (en misschien ook geiten) treft, het zogeheten Schmallenbergvirus, wordt aan alle praktijkdierenartsen gevraagd om zeer waakzaam te zijn ten aanzien van de hierna beschreven symptomen, alle vermoedens te melden aan de vereniging voor dierengezondheid (ARSIA of DGZ) en de nodige monsters op te sturen.


De beschreven symptomen zijn:
  • Runderen met koorts, daling van de melkproductie en diarree, symptomen die een tiental dagen kunnen aanhouden;
  • Schapen, geiten en runderen : abnormaal hoge sterfte- of abortuscijfers, misvormingen bij pasgeboren dieren zoals misvormde gewrichten, hydrocephalia,… Deze symptomen zouden meer en meer kunnen voorkomen gelet op de drachtperiode die binnenkort aanvangt, vooral bij schapen en geiten.

Er wordt gevraagd om bij dergelijke symptomen, waarvoor een besmetting met het Schmallenbergvirus niet kan worden uitgesloten, de betreffende gevallen te melden aan DGZ / ARSIA en de volgende monsters toe te zenden aan het lab:
  • Voor levende dieren : volledig bloed en serum alsook een neusswab en een diarreemonster;
  • Verworpen vruchten en doodgeboren dieren (abortusprotocol)
Er wordt gevraagd om bij die monsters een degelijke anamnese te voegen en de vermelding "vermoeden Schmallenberg" aan te brengen.

Omdat het gaat om een "nieuw" virus zijn er thans geen officiële maatregelen tegen deze ziekte opgenomen in de Europese of de Belgische wetgeving.

De verenigingen (DGZ en ARSIA) werken nauw samen met het CODA/CERVA en hun Duitse en Nederlandse equivalenten om de technieken voor het opsporen van dit virus te ontwikkelen / verbeteren.


Beknopt overzicht van de huidige kennis :

In de zomer van 2011 werden atypische klinische symptomen bij melkkoeien gemeld aan de nationale referentielaboratoria van Duitsland en Nederland.

In Nederland gaven de eerste gevallen (in meer dan 80 bedrijven) die in augustus 2011 in het oosten van het land werden vastgesteld, de volgende symptomen te zien:
- Koorts;
- Daling van de melkproductie tot 50% gedurende een tiental dagen;
- Erge diarree bij sommige dieren;
- Er werden enkele gevallen van verwerpen gemeld.

Sinds oktober is het aantal gevallen gedaald tot een normaal peil.

In diezelfde periode werden ook gelijkaardige symptomen gemeld in Duitsland, in de regio Noordrijn-Westfalen (in het westen van het land, tegen de grens met Nederland en België).
De eerste gevallen deden een mogelijke terugkeer van bluetongue vermoeden. In de meeste getroffen beslagen vertoonden de dieren de volgende symptomen:
- Koorts van meer dan 40°C;
- Verslechterde algemene toestand;
- Verminderde eetlust;
- Daling van de melkproductie tot 50%;
- Enkele zeldzame gevallen van diarree.
De symptomen verdwenen na enkele dagen.

Vanaf september 2011 kreeg het Duitse referentielaboratorium een toenemend aantal monsters van Duitse bedrijven en dat tot eind oktober, toen het aantal gevallen fors afnam.

Bij de eerste laboratoriumanalyses werd de aanwezigheid uitgesloten van de virussen van bluetongue, epizoötische hemorragische ziekte, mond- en klauwzeer, boviene virusdiarree en andere pestivirussen of bekende ziekteverwekkers.

Op 18 november 2011 slaagde het Friedrich Löfflerinstituut (FLI) in Duitsland erin een nieuw virus te identificeren in een aantal monsters van runderen die deze symptomen vertoonden en afkomstig waren van een bedrijf in de gemeente Schmallenberg. Dat virus, dat voorlopig Schmallenbergvirus werd genoemd, werd nooit eerder geïdentificeerd. Het behoort tot de familie van de Bunyaviridae, geslacht Orthobunyaviridae, en is verwant aan de Akabane-, Aino- en Shamondavirussen. Boviene orthobunyavirussen zijn wijd verspreid in Oceanië, Australië en Afrika en veroorzaken doorgaans eerst lichte klinische symptomen. Als de dieren tijdens de dracht worden besmet kan de besmetting echter ernstige aangeboren letsels en verstoringen van de voortplanting veroorzaken of aanleiding geven tot vroeggeboorte.

Nadat het virus voor het eerst werd aangetoond, werd het in Nederland vastgesteld in een aantal monsters van dieren die dergelijke symptomen vertoonden (van 50 monsters van dieren met symptomen waren er 18 zeer positief).
De in Nederland beschreven gevallen (diarree,…) kunnen dus zeer waarschijnlijk worden toegeschreven aan besmetting met dit Schmallenbergvirus terwijl het oorzakelijk verband in Duitsland niet zo zeker is.

Dit soort virus wordt met name overgebracht door culicoïdes, wat de epidemiologie van de vastgestelde gevallen verklaart (stijging van het aantal gevallen in september gevolgd door een daling eind oktober).

Het is voorlopig nog onmogelijk om uit te maken of het virus nieuw werd binnengebracht of reeds lange tijd circuleert binnen de rundveestapel in Europa.

Sinds 1 december hebben de Nederlandse veterinaire diensten nog met een ander diergezondheidsprobleem te kampen : die diensten kregen meldingen van misvormingen bij pasgeboren lammeren (doodgeboren met verdraaide nek, hydrocephalia, stijve gewrichten,…) van een twintigtal bedrijven van overal in het land. Het Schmallenbergvirus werd aangetoond in de hersenen van 2 lammeren. Ondanks het geringe aantal thans beschikbare analyseresultaten is het erg waarschijnlijk dat een oorzakelijk verband bestaat tussen dit ziektebeeld en een besmetting met het Schmallenbergvirus. De resultaten van de andere betreffende lammeren zouden deze hypothese in de eerstkomende dagen moeten bevestigen of ontkrachten, maar ook de eventuele aanwezigheid van het bluetonguevirus moeten uitsluiten.

Op 22 december bevestigde het CODA een geval bij misvormde lammeren op een bedrijf in het noorden van het land.

Volgens de beschikbare informatie is het zeer waarschijnlijk dat het virus weinig of geen risico's inhoudt voor de volksgezondheid.
 
 
 
Copyright © 2011 FAVV-AFSCA. Alle rechten voorbehouden