 |
18 DECEMBER 2012 |


|
 |
|
HAARD VAN TUBERCULOSE IN DE PROVINCIE LUIK EN VERDENKING VAN TUBERCULOSE IN DE PROVINCIE WEST-VLAANDEREN
België is officieel vrij van rundertuberculose sinds 25 juni 2003. Toch worden er sporadisch nog haarden vastgesteld. Vaak is al een groot deel van de runderen in de haard aangetast. Mits een correcte uitvoering van de tuberculinaties zou een besmetting sneller kunnen worden gedetecteerd.
In de grafiek hieronder vindt u de evolutie van het aantal tuberculosehaarden in België voor de periode 2000 – begin december 2012. Het aantal haarden van deze besmettelijke aandoening bij runderen is in die periode gunstig geëvolueerd. Toch is er een blijvende bezorgdheid omtrent de ziekte, die vaak lange tijd sluimerend aanwezig is op een beslag vooraleer te worden vastgesteld.
Rundertuberculose is een zoonose. De kiem kan worden overgedragen op de veehouder, zijn familie en iedere persoon die rechtstreeks met de besmette runderen in contact komt, hetzij rauwe melk van een besmet dier drinkt. De meeste haarden worden teruggevonden na het vaststellen van typische tuberculoseletsels bij een post-mortem onderzoek in het slachthuis of ter gelegenheid van een staltuberculinatie van een contactbedrijf van een haard.
Tuberculose haarden :

Haard van tuberculose in de provincie Luik.
Op 18 oktober werd het Voedselagentschap door de Nederlandse CVO (Chief Veterinary Officer) geïnformeerd dat tuberculose was vastgesteld bij een rund afkomstig uit België. Het betrokken rund was enkele maanden afgemest op een Nederlands bedrijf. Tuberculoseletsels werden opgemerkt bij het post-mortem onderzoek in een Nederlands slachthuis en de diagnose werd bevestigd met PCR. Ook andere dieren op het Nederlandse bedrijf reageerden positief op de tuberculinatie. 12 van deze dieren waren enkele maanden voordien aangevoerd uit België.
De herkomst van de betrokken besmette runderen werd getraceerd. Voor het eerste rund was het herkomstbeslag gelegen in Ligney (deelgemeente van Geer) in de provincie Luik. Op dit beslag werden in november 150 runderen vergelijkend getuberculineerd, met sprekende resultaten: 95 positieve, 34 twijfelachtige en 5 aspecifieke reacties.
Slechts 16 runderen reageerden negatief. Op 8 november werd een eerste serie positief reagerende runderen afgevoerd naar het slachthuis en werden alle verdachte letsels bemonsterd en overgemaakt aan het CODA voor bevestiging via cultuur. Op 7 december heeft het CODA Mycobacterium bovis bevestigd. Het betrokken beslag werd bijgevolg tot haard verklaard. Ondertussen werd al een groot aantal runderen afgeslacht en bij 37 dieren werden typische en uitgesproken tuberculoseletsels vastgesteld: verkaasde lymfeklieren, long abcessen en veralgemeende tuberculose.
Het groot aantal positief reagerende dieren en de uitgesproken letsels bij afgeslachte runderen wijzen erop dat de besmetting reeds lange tijd op het bedrijf aanwezig was. Opmerkelijk is dat dit bedrijf, wegens mogelijk contact met twee verschillende haarden uit de regio, sinds 2001 opgevolgd is via algemene staltuberculinaties. Hierbij werden nooit positief reagerende dieren vastgesteld, wat toch vragen doet rijzen over het uitvoeren van de tuberculinaties in deze periode.
In het epidemiologisch onderzoek en de tracering van deze haard zijn 142 mogelijke contactbeslagen opgedoken die in de komende 2 weken zullen moeten worden getuberculineerd. De tracering vanuit de haard heeft, behalve de handel met Nederland, ook uitvoer van runderen naar Duitsland, Luxemburg en Italië aan het licht gebracht. Deze Lidstaten worden hierover officieel geïnformeerd en wellicht zullen ook hier het epidemiologisch onderzoek en de tracering bijkomend onderzoek van heel wat runderen en beslagen met zich mee brengen.
Verdenking van tuberculose in de provincie West-Vlaanderen.
Op 6 december werd het Voedselagentschap weerom door de Nederlandse CVO verwittigd dat opnieuw tuberculose was vastgesteld in een slachthuis in Nederland bij een rund aangevoerd uit België. Ook in dit geval werden bij de keuring typische tuberculoseletsels opgemerkt op de regionale lymfeklieren, de longen en de buikorganen van het dier. Mycobacterium bovis werd bevestigd met PCR.
Het betrokken rund was afkomstig van een melkveebedrijf uit Oeselgem (deelgemeente van Dentergem) in de provincie West-Vlaanderen. Alle runderen op het beslag werden getuberculineerd. Op een totaal van 127 runderen reageerden 8 dieren positief en 3 dieren twijfelachtig. Het beslag werd onder verdenking geplaatst en de positief reagerende runderen zullen eerstdaags op bevel worden afgeslacht voor verder onderzoek op Mycobacterium bovis. Na een eventuele bevestiging in het laboratorium zal ook dit bedrijf haard verklaard worden en zullen ook hier staltuberculinaties moeten worden uitgevoerd op de contactbeslagen.
Conclusie
Rundertuberculose vraagt nog steeds de nodige aandacht van alle praktijkdierenartsen en rundveehouders. Het sporadisch voorkomen, het sluimerend karakter en de afwezigheid van klinische symptomen van deze aandoening zorgen er vaak voor dat een besmetting niet of laattijdig wordt opgemerkt. Extra alertheid blijft de boodschap.
Het FAVV dringt er dan ook uitdrukkelijk op aan om alle tuberculinaties (staltuberculinaties op contactbeslagen en tuberculinaties bij aankoop en in het kader van het winterwerk) 'secundem artem' uit te voeren en bij positieve of twijfelachtige resultaten direct de PCE te verwittigen.
|
|
|
|