Klik hier als de mail niet leesbaar is Versie FR
4 APRIL 2013         


   
2 NIEUWE HAARDEN VAN Q-KOORTS OP MELKGEITENBEDRIJVEN

Sedert eind 2009 loopt er een bewakingsprogramma op geiten- en schapenbedrijven om hun status betreffende Q-koorts te kennen. Voor de detectie van Coxiella burnetii worden volgende onderzoeken opgelegd:
  • Een tweemaandelijkse monitoring van tankmelk van alle bedrijven met melkgeiten en/of melkschapen;
  • Een verplichte melding door de verantwoordelijke van elke abortus of doodgeboren lam/geit aan de dierenarts met daaropvolgend een onderzoek naar aanwezigheid van de kiem, volgens het abortusprotocol gefinancierd door het FAVV.

Bij een niet-conform resultaat werden aanvankelijk enkel bioveiligheids- en hygiënemaatregelen  opgelegd.

Van mei 2011 geldt een verplichte vaccinatie van alle geiten ouder dan 3 maanden op bedrijven met melkgeiten waar een PCR analyse van het tankmelkmonster of van het monster genomen in het kader van het verplicht onderzoek van een abortus de aanwezigheid van Coxiella burnetii heeft aangetoond.

De vaccinatie is een aanvullende maatregel die op besmette bedrijven genomen wordt om de uitscheiding van de Q-koorts bacterie te verminderen.

Het FAVV heeft voor deze verplichte vaccinatie in totaal reeds 70.000 doses vaccin Coxevac aangekocht. Dit vaccin wordt via de dierenartsen gratis ter beschikking gesteld aan elk besmet geitenbedrijf. De veehouder heeft, in tegenstelling tot de blauwtongvaccinatiecampagne, geen recht op een tegemoetkoming voor de vaccinatiekosten. Deze moet hij zelf betalen.

In 2011 & 2012 werden op 13 bedrijven de dieren gratis gevaccineerd.
Op 12 van deze bedrijven werd de kiem teruggevonden in de tankmelk, op 1 bedrijf na een abortus. Op verschillende  bedrijven werd na vaccinatie de kiem niet meer gedetecteerd.

Deze maand werden twee nieuwe haarden van Q-koorts ontdekt na aangifte van een abortus door bedrijven in de provincie Antwerpen en Luik. Op beide bedrijven was sprake van een echte “abortusstorm”. De dieren worden momenteel gevaccineerd.


Ter herinnering:

De belangrijkste infectiebronnen voor de mens zijn de geaborteerde weefsels (vruchtvliezen, vruchtwater en verworpen foetus) en de vaginale mucus, en dit zowel bij verwerpingen als bij het werpen door besmette dieren. De overdracht gebeurt hoofdzakelijk door direct contact of via de lucht door vorming van aërosolen. Een andere belangrijke contaminatiebron is de mest en mesthoop van besmette dieren. Tenslotte, maar in mindere mate, is rauwe melk een andere mogelijke besmettingsbron voor de mens.



Alle informatie hieromtrent is terug te vinden op de website van het FAVV: http://www.favv.be/dierengezondheid/qkoorts/

 

Copyright © 2013 FAVV-AFSCA. Alle rechten voorbehouden. Uitschrijven