Klik hier als de mail niet leesbaar is :: Cliquez-ici si l'email est illisible



   
14/05/2014 Version française en-dessous


TOESTAND VAN BELANGENCONFLICTEN IN HET KADER VAN DE EPIDEMIOLOGISCHE BEWAKING (OF DE CERTIFICERING) VAN DIEREN OF BESLAGEN DOOR EEN ERKENDE DIERENARTS.

Wettelijke basis: KB 20/11/2009 betreffende de erkenning van de dierenartsen: art. 5, lid 2 (zoals gewijzigd door het KB van 5/12/2011).

Begrip onafhankelijkheid en belangenconflicten

De epidemiologische bewaking van aangifteplichtige dierenziekten en van beslagen behoort tot het domein van de erkende dierenarts.

Bij de belangrijkste soorten (runderen en varkens) dient elke verantwoordelijke van een beslag een overeenkomst voor de epidemiologische bewaking van aangifteplichtige ziekten af te sluiten met een erkende dierenarts van zijn keuze. Deze laatsten kiezen een plaatsvervangende dierenarts. Elke partij moet akkoord zijn om deze overeenkomst of tripartite te ondertekenen. Elke partij kan eveneens en eenzijdig beslissen om een einde te stellen aan de overeenkomst. De wetgever heeft op deze manier de onafhankelijkheid van ieder willen bewaren.

Bij de andere landbouwhuisdiersoorten is er geen specifieke wetgeving betreffende de dierenarts voor de epidemiologische bewaking, maar de bewaking van de officiële dierenziekten bestaat ook en wordt beschreven in de sanitaire regelgeving van de betreffende ziekte. Het gaat om de bewaking van zogenaamde ziekten die vallen onder hoofdstuk III van de dierengezondheidswet van 24/03/1987, die het voorwerp uitmaken van het koninklijk besluit van 03/02/2014 tot aanwijzing van de dierenziekten die vallen onder de toepassing van hoofdstuk III van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987 en tot regeling van de aangifteplicht.

De epidemiologische bewaking van gereglementeerde dierenziekten door de erkende dierenarts is een essentiële schakel in het netwerk van de epidemiologische bewaking. De wetgever heeft ook willen garanderen dat dit werk in de bewaking en a fortiori dit voor de certificering van beslagen, in alle onafhankelijkheid kan gebeuren. Hij heeft aldus het begrip van belangenconflict ingevoerd in het koninklijk besluit van 20/11/2009: dit is een toestand waarin de erkende dierenartsen zelf of via een tussenpersoon een persoonlijk voordeel hebben dat de onpartijdige en objectieve uitoefening van hun opdracht kan beïnvloeden of de gewettigde verdenking ervan kan oproepen.

Concreet geval

De autoriteiten hebben een verzoek ontvangen van een privéonderneming die met name actief is op gebied van diervoeders, over de mogelijkheid om een door dit bedrijf bezoldigde dierenarts ook dierenarts voor de epidemiologische bewaking te laten zijn en dus toe te laten om overeenkomsten met de verantwoordelijke te sluiten.

Op basis van het voorgaande kan die dierenarts, als bezoldigde van het bedrijf, geen overeenkomsten sluiten omdat er een redelijk vermoeden is van invloed op de onpartijdigheid en onafhankelijkheid van zijn opdracht van bewaking van gereglementeerde dierenziekten.

Geval van diergeneeskundige bedrijfsbegeleiding

In de parlementaire stukken met betrekking tot het wetsvoorstel op de uitoefening van de diergeneeskunde, zijn er ook elementen met betrekking tot de onafhankelijkheid van de dierenarts bij het vervullen van zijn opdrachten in verband met de bedrijfsbegeleiding. Dit wordt vandaag nog meer kracht bijgezet in het kader van de strijd tegen de antibioticaresistentie.

Zo heeft de toenmalige Staatssecretaris voor Landbouw gezegd (document nr. 1541/10 van de parlementaire zitting 1990/1991): “ ... het bedrijfsbegeleidingscontract zal worden gesloten tussen de verantwoordelijke en de bedrijfsdierenarts, met dien verstande dat de dierenarts een praktijk heeft.”.

Nu wordt de link tussen de bewaking van gereglementeerde dierenziekten en de bedrijfsbegeleiding geregeld door artikel 3, § 1, lid 3, van het koninklijk besluit van 10/04/2000 houdende bepalingen betreffende de diergeneeskundige bedrijfsbegeleiding.

Om terug te keren naar het voorbeeldgeval, kunnen we besluiten dat als de dierenarts ook een activiteit heeft als onafhankelijke dierenarts in aanvulling op zijn arbeidsovereenkomst met de onderneming, en hij ook overeenkomsten voor epidemiologische bewaking wenst af te sluiten onder dit onafhankelijk statuut, hij dit kan mits waakzaam te zijn om te voldoen, niet alleen aan de bepalingen van artikel 5, lid 2, van het KB van 20/11/2009, maar ook aan artikelen 31 tot 33 van de Code der Plichtenleer, editie 2013, die de bepalingen voor overeenkomsten tussen dierenartsen en derden regelt.

Ten slotte moet worden opgemerkt dat in geval van problemen tijdens zijn officiële opdrachten, de Overheid ook zal onderzoeken of de dierenarts volledig onafhankelijk heeft gehandeld.

Uittreksel uit het koninklijk besluit van 20/11/2011 betreffende de erkenning van de dierenartsen :
Art. 5, lid 2: Wanneer zij tussenkomen in het kader van het epidemiologisch toezicht of bij het certificeren van dieren of beslagen, plaatsen de erkende dierenartsen zich niet, of laten ze zich niet plaatsen in een toestand van belangenconflicten, dit wil zeggen in een toestand waarin zij zelf of via een tussenpersoon een persoonlijk voordeel hebben dat de onpartijdige en objectieve uitoefening van hun opdracht kan beïnvloeden of de gewettigde verdenking ervan kan oproepen.

Uittreksel uit het koninklijk besluit van 10/04/2000 houdende bepalingen betreffende de diergeneeskundige bedrijfsbegeleiding :
Art. 3, § 1, al. 3 : Als voor een bepaalde diersoort een geschreven overeenkomst, met het oog op de epidemiologische bewaking en de preventie van aangifteplichtige ziekten, gesloten is tussen de verantwoordelijke en de erkende dierenarts, dan moet de bedrijfsbegeleidingsovereenkomst voor diezelfde diersoort met dezelfde erkende dierenarts afgesloten worden.

Koninklijk besluit tot aanwijzing van de dierenziekten die vallen onder de toepassing van hoofdstuk III van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987 en tot regeling van de aangifteplicht (PDF)



SITUATION DE CONFLITS D’INTÉRÊTS DANS LE CADRE DE LA SURVEILLANCE ÉPIDÉMIOLOGIQUE (OU DE LA CERTIFICATION) DES ANIMAUX OU DES TROUPEAUX PAR UN MÉDECINE VÉTÉRINAIRE AGRÉÉ.

Base légale : AR 20/11/2009 relatif à l’agrément des médecins vétérinaires : art. 5, al. 2 (tel que modifié par l’AR du 5/12/2011).

Notion d’indépendance et de conflits d’intérêts

La surveillance épidémiologique des maladies à déclaration obligatoire des animaux et des troupeaux est du ressort du vétérinaire agréé.

Dans les espèces majeures (bovins et porcs), chaque responsable d’un troupeau doit conclure une convention de surveillance épidémiologique des maladies à déclaration obligatoire avec le vétérinaire agréé de son choix. Ceux-ci choisissent un vétérinaire suppléant. Chaque partie doit être d’accord pour signer cette convention dite tripartite. Chaque partie peut également et unilatéralement décider de mettre un terme à la convention. Le législateur a ainsi voulu préserver l’indépendance de chacun.

Dans les autres espèces d’animaux de rente, il n’y a pas de réglementation spécifique concernant un vétérinaire d’épidémiosurveillance mais la surveillance des maladies officielles existe aussi et est alors décrite dans la réglementation sanitaire de la maladie en question. C’est la surveillance des maladies dites du chapitre III de la loi du 24/3/1987 relative à la santé des animaux qui fait l’objet de l’arrêté royal du 03/02/2014 désignant les maladies des animaux soumises à l’application du chapitre III de la loi du 24 mars 1987 relative à la santé des animaux et portant règlement de la déclaration obligatoire.

La surveillance épidémiologique des maladies réglementées par le vétérinaire agréé est le maillon essentiel pour garantir le réseau d’épidémiosurveillance. Aussi, le législateur a voulu garantir que ce travail de surveillance, et a fortiori celui de certification, des troupeaux se fasse aussi en toute indépendance. Il a ainsi introduit la notion de conflit d’intérêts dans l’arrêté royal du 20/11/2009 : c’est la situation dans laquelle les vétérinaires agréés ont par eux-mêmes ou par personne interposée un intérêt personnel susceptible d’influer sur l’exercice impartial et objectif de leur mission ou à créer la suspicion légitime d’une telle influence.

Cas concret

Les autorités ont reçu une demande de la part d’une entreprise privée active notamment dans le domaine de l’alimentation animale concernant la possibilité pour un vétérinaire salarié de cette entreprise de devenir vétérinaire d’épidémiosurveillance et donc de conclure des conventions avec les responsables.

Sur base de ce qui précède, ce vétérinaire, en tant que salarié de l’entreprise, ne peut pas conclure de conventions car il y a une suspicion légitime d’une influence sur l’impartialité et l’indépendance de sa mission de surveillance des maladies réglementées.

Cas de la guidance vétérinaire des exploitations

Dans les documents parlementaires relatifs au projet de loi sur l’exercice de la médecine vétérinaire, on trouve également des éléments concernant l’indépendance du vétérinaire pour ses missions de guidance des exploitations. Elle prend encore plus de force aujourd’hui dans le cadre de la politique de lutte contre les résistances aux antibiotiques.

Ainsi, le Secrétaire d’Etat à l’Agriculture de l’époque disait (document n°1541/10 de la session parlementaire 1990/1991) : « … le contrat de guidance sera conclu entre le responsable et le vétérinaire de l’exploitation, étant entendu que ce vétérinaire possède une pratique. ».

Or le lien entre la surveillance des maladies réglementées et la guidance est réglé par l’article 3, § 1er, alinéa 3, de l’arrêté royal du 10/04/2000 relatif à la guidance vétérinaire.

Pour revenir au cas présenté, on peut donc en conclure que si ce vétérinaire a également une activité vétérinaire indépendante en complément de son contrat de travail avec l’entreprise et qu’il veut conclure les conventions d’épidémiosurveillance sous ce statut indépendant, il pourra le faire tout en étant vigilant, non seulement pour respecter les dispositions de l’article 5, al. 2 de l’AR du 20/11/2009, mais aussi les articles 31 à 33 de l’édition 2013 du code de déontologie qui règle les dispositions relatives aux conventions entre les vétérinaires et les tiers.

Enfin, il faut rappeler qu’en cas de problèmes lors de ses missions officielles, l’autorité examinera aussi si le vétérinaire a agi en toute indépendance.

Extrait de l’arrêté royal du 20/11/2009 relatif à l’agrément des médecins vétérinaires : Art. 5, al. 2 :
Lorsqu’ils interviennent dans le cadre de la surveillance épidémiologique ou de la certification des animaux ou des troupeaux, les médecins vétérinaires agréés ne se placent pas et ne se laissent pas placer dans une situation de conflits d’intérêts, c’est-à-dire une situation dans laquelle ils ont par eux-mêmes ou par personne interposée un intérêt personnel susceptible d’influer sur l’exercice impartial et objectif de leur mission ou à créer la suspicion légitime d’une telle influence.

Extrait de l’arrêté royal du 10/04/2000 relatif à la guidance vétérinaire :
Art. 3, § 1er, al. 3 : Si pour une espèce donnée, une convention écrite en vue de la surveillance épidémiologique et de la prévention des maladies à déclaration obligatoire est conclue entre le responsable et un vétérinaire agréé, la convention de guidance pour cette même espèce doit obligatoirement être conclue avec le même vétérinaire agréé.

Arrêté royal désignant les maladies des animaux soumises à l’application du chapitre III de la loi du 24 mars 1987 relative à la santé des animaux et portant règlement de la déclaration obligatoire (PDF)

 
 

Copyright © 2013 FAVV-AFSCA. Tous droits réservés.
Version française