


|
 |
|
EPIDEMIOLOGISCHE SITUATIE VOOR MOND-EN KLAUWZEER IN NOORD-AFRIKAANSE LANDEN – VERHOOGD RISICO OP INSLEEP IN EUROPA
De voorbije maanden werden in Tunesië in beslagen met runderen, schapen en geiten talrijke haarden van mond-en klauwzeer vastgesteld met verschillende serotypes die afkomstig zijn uit het Midden-Oosten en de Sub-Saharische gebieden. Het land heeft de nodige maatregelen genomen (crisiscellen, ontsmetting van voertuigen, vaccinatieplaatsen aan de ingang van de markten, ringvaccinatie rond de haarden, ...), maar toch lijkt de situatie zich tot op heden niet te stabiliseren onder andere door het gebrek aan financiële middelen (geen schadevergoeding voor getroffen beslagen, geen algemene vaccinatie) en het ontbreken van een verbod op de sluiting van dierenmarkten. Andere landen in Noord-Afrika en in het Midden-Oosten lopen ook het risico te worden besmet (Algerije, Marokko) of zijn dit al (Turkije, Egypte en waarschijnlijk Libië). Libië en Syrië vormen, gezien hun politieke situatie (weinig toezicht aan de grenzen, weinig veterinaire gegevens), een groot risico op de insleep en verdere verspreiding van nieuwe stammen van het virus naar andere regio’s (Maghreb en Midden-Oosten).
De situatie wordt van nabij opgevolgd door de internationale instanties (OIE, Europese Commissie).
De huidige vakantieperiode, met haar massatoerisme, vormt een verhoogd risico op de insleep van mond-en klauwzeer in Europa. Er zal de komende tijd een verhoogd verkeer van mensen en dieren zijn, temeer daar momenteel ook de Ramadan plaatsvindt en begin oktober het Islamitisch Offerfeest gevierd wordt.
Het FAVV vraagt u extra waakzaam te zijn en herinnert aan het risico van ziekteoverdracht door iedere persoon, voertuig of materiaal afkomstig van gebieden of landen waar epidemische ziektes zoals mond- en klauwzeer aanwezig zijn. Iedereen die terugkomt uit een land waar restricties van toepassing zijn in het kader van de bestrijding van mond- en klauwzeer mag in de 72 uur na zijn terugkeer niet in contact komen met dieren die gevoelig zijn voor deze ziekte. Het is ook ten strengste verboden om levensmiddelen van dierlijke oorsprong (o.a. melk, kaas, vlees, vleesproducten) mee te brengen, aangezien zij het virus kunnen overbrengen.
De klinische diagnose van de ziekte is vrij makkelijk te stellen bij runderen, moeilijker bij varkens en vaak zeer moeilijk bij schapen en geiten. De meest herkenbare symptomen van de ziekte, blaasjes in de mond en op de klauwen gevolgd door zweren met manken en overmatige speekselvloei, zijn soms zeer discreet aanwezig en vaak slechts zeer kortstondig vast te stellen bij schapen en geiten!
Vandaar het belang van een vroegtijdige melding van iedere klinische verdenking van mond- en klauwzeer aan het FAVV en van bijhorend laboratoriumonderzoek ter bevestiging of uitsluiting van een besmetting.
Bijkomende informatie over mond- en klauwzeer is beschikbaar op de site van het Voedselagentschap:
http://www.favv.be/dierengezondheid/mondenklauwzeer/
SITUATION ÉPIDÉMIOLOGIQUE DE LA FIÈVRE APHTEUSE DANS LES PAYS D’AFRIQUE DU NORD – RISQUE ACCRU D’INTRODUCTION EN EUROPE
De nombreux foyers de différents sérotypes de la fièvre aphteuse, originaires du Moyen-Orient et des régions sub-sahariennes, ont été déclarés ces derniers mois en Tunisie dans des troupeaux bovins, ovins et caprins. Malgré les mesures prises dans ce pays (cellules de crise, désinfection des véhicules, points de vaccination à l’entrée des marchés, vaccination circulaire autour des foyers,…), la situation ne semble actuellement pas stabilisée, à cause du manque de moyens financiers (pas d’indemnisation des troupeaux atteints, pas de vaccination généralisée) et de l’absence de fermeture des marchés animaux. Les autres pays en Afrique du Nord et au Proche-Orient sont également à risque d’être contaminés (Algérie, Maroc) ou le sont déjà (Turquie, Egypte, probablement Libye). D’autre part, la Libye et la Syrie, étant donné leur situation politique (peu de surveillance aux frontières, peu d’informations vétérinaires), représentent un grand risque d’entrée et de dispersion de nouvelles souches du virus vers d’autres régions (Maghreb et Proche-Orient).
Les instances internationales (OIE, Commission européenne) suivent la situation de très près.
La période actuelle de vacances, avec son tourisme de masse, représente un risque augmenté d’introduction de la fièvre aphteuse en Europe. D’autant plus en cette période de Ramadan, et lors de la fête musulmane du sacrifice qui aura lieu début octobre, périodes pendant lesquelles sont observés des mouvements accrus de personnes et d’animaux.
L’AFSCA appelle donc à votre vigilance et rappelle le risque lié à toute personne, véhicule ou matériel provenant de zones ou de pays dans lesquels des maladies épidémiques comme la fièvre aphteuse sont présentes ! Chaque personne revenant d’un pays où des mesures restrictives sont d’application dans le cadre de la lutte contre la fièvre aphteuse ne peut entrer en contact avec des animaux sensibles dans les 72 heures qui suivent son retour. Il est également strictement interdit de ramener des denrées alimentaires d’origine animale (e.a. lait, fromage, viande, produits de viande), celles-ci pouvant véhiculer le virus.
Le diagnostic clinique de la maladie est assez aisé chez les bovins, plus difficile chez les porcs et souvent très difficile chez les ovins et caprins. Les symptômes les plus reconnaissables de la maladie, que sont les vésicules dans la cavité buccale et au niveau des onglons suivies d’ulcères, les boiteries et l’hyper salivation des animaux sont parfois très discrets et fugaces chez les ovins et caprins !
D’où l’importance de la notification précoce à l’AFSCA de toute suspicion clinique et des examens de laboratoire.
Des informations complémentaires sur la fièvre aphteuse sont disponibles sur le site de l’Agence alimentaire:
http://www.afsca.be/santeanimale/fievreaphteuse/
|
|
|
|