VACCINATIE TEGEN BLAUWTONG IN 2017
Het Sanitair Fonds zal ook in 2017 voldoende vaccin ter beschikking stellen van de veehouders en de dierenartsen om de vaccinatie van onze veestapel tegen blauwtong serotype 8 (BTV8) te kunnen uitvoeren. Minister van Landbouw Willy Borsus heeft de afgelopen week groen licht gegeven om de huidige voorraad vaccin aan te vullen, zodat desgewenst de hele veestapel opnieuw kan gevaccineerd worden. Het FAVV heeft ondertussen een aanbesteding opgestart om dit vaccin aan te kopen.
Ter herinnering: het blauwtongvirus serotype 8 is einde 2015 opnieuw opgedoken in Centraal-Frankrijk en heeft zich van daaruit verspreid over grote delen van dat land. Enkel de departementen in het noordwesten zijn nog niet besmet. De Franse overheid heeft in 2015 ruim 250 uitbraken vastgesteld. In 2016 heeft zij – ondanks de massale vaccinatie – ruim 1.300 besmette veehouderijen gevonden en ook nu ontdekt ze nog dagelijks bijkomende besmettingen van het afgelopen vectorseizoen. Ons land is tot nog toe gelukkig gespaard gebleven; het meest nabije geval in Frankrijk situeert zich op ongeveer 85 km van de grens.
Naar aanleiding van de besmettingen in Frankrijk, kan er sinds het voorjaar van 2016 in ons land preventief gevaccineerd worden tegen BTV8. Het Sanitair Fonds heeft hiervoor gratis vaccin ter beschikking gesteld van de dierenartsen. Sinds april werden zo ruim 3 miljoen doses voor schapen en runderen verdeeld. De dierenartsen hebben daarvan bijna 1,9 miljoen doses effectief toegediend (op basis van de registraties in Sanitel), waardoor op dit ogenblik ongeveer 30% van onze veestapel beschermd is.
Waarom ook in 2017 vaccineren?
Het FAVV raadt dit sterk aan omdat de dreiging vanuit Frankrijk er zeker niet minder op geworden is. De kans is nog steeds even groot dat het virus ook bij ons opduikt, hetzij omdat het door de vectoren verder noordwaarts verspreid wordt, hetzij omdat het geïntroduceerd wordt met dieren afkomstig uit de risicogebieden afgebakend rond de uitbraken. Deze dieren moeten weliswaar voldoende lang voor het vertrek gevaccineerd zijn om het risico dat een besmet dier het virus meebrengt te verminderen, maar dit sluit het risico nooit helemaal uit. Het FAVV heeft zo al enkele malen verdachte dieren, aangevoerd uit besmet gebied in Frankrijk, gevonden dankzij de analyses die in het kader van de verhoogde waakzaamheid bij dergelijke aanvoer gebeuren. Er werden daarbij ad hoc maatregelen genomen en deze situaties hebben nog geen aanleiding gegeven tot het vaststellen of verspreiden van het virus in ons land.
Een correct gevaccineerd dier is beschermd tegen een besmetting. Het zal ook, eens er beperkingsgebieden in België moeten afgebakend worden omdat er besmettingen bij ons of vlakbij onze grens opduiken, vanuit zo’n beperkingsgebied verhandeld kunnen worden naar vrij gebied. Dit laatste zal niet kunnen voor een niet gevaccineerd dier! Wie wil vaccineren, wacht best niet tot er effectief beperkingsgebieden worden afgebakend, maar doet dat liefst nu al, tijdens de winterperiode, wanneer de dieren op stal staan en het toedienen van het vaccin kan gebeuren in ideale omstandigheden.
Een vaccinatie beschermt het dier gedurende ten minste een jaar. Dieren, die deze winter gevaccineerd worden, komen dus veilig het komende weideseizoen, wanneer de knijten die het virus verspreiden actief zijn, door.
De modaliteiten van de vaccinatiecampagne zijn in grote lijnen dezelfde als in 2016. Het Sanitair Fonds stelt het vaccin nog steeds gratis ter beschikking. Een veehouder, die zijn dieren wil vaccineren, moet zijn dierenarts aanspreken. Deze kan de benodigde vaccins putten uit de voorraad, die hij nog ter beschikking heeft, of nieuw vaccin bestellen via zijn gebruikelijke groothandelaar-verdeler. De toediening van het vaccin mag niet gedelegeerd worden aan de veehouder; de dierenarts moet de vaccinatie zelf uitvoeren.
Na elke toediening van vaccin, dient de dierenarts de nodige gegevens te registreren in Sanitel. Deze registratie is absoluut noodzakelijk, niet alleen om het gebruik van het ter beschikking gestelde vaccin te rechtvaardigen, maar ook om de nog beschikbare voorraad en de bij de fabrikant aan te kopen hoeveelheden correct te kunnen inschatten. Daarbij moet een goed evenwicht gevonden worden tussen enerzijds het beschikken over een voldoende grote voorraad en anderzijds een zo klein mogelijk verlies van vaccin doordat doses niet kunnen opgebruikt worden voor het verstrijken van de vervaldatum. Het FAVV gaat daarom bij het valideren van nieuwe bestellingen steeds na of een dierenarts de reeds geleverde doses correct heeft gebruikt en geregistreerd. Aangezien er voldoende vaccin is om elke bestelling binnen de 5 werkdagen af te werken, is het niet meer nodig dat een dierenarts zelf een grote voorraad vaccin houdt. Het FAVV zal daarom enkel een nieuwe bestelling goedkeuren, indien de dierenarts meer dan 80% van de reeds geleverde doses al toegediend en geregistreerd heeft!
Mochten er vaccinaties, uitgevoerd in 2016, nog niet geregistreerd zijn in Sanitel, dan kan dat nog steeds in orde gebracht worden! Het is nooit te laat!
Wie hierover vragen heeft, kan steeds terecht op het adres vaccin@favv.be!
Ondertussen is ook de winterscreening op onze rundveehouderijen gestart. Daarbij worden voor blauwtong telkens 10 dieren van 500 niet gevaccineerde bedrijven (op basis van de geregistreerde gegevens) bemonsterd om de toestand voor BTV8 in ons land correct te kunnen inschatten. Het is belangrijk dat de dierenarts enkel niet-gevaccineerde dieren uit de juiste leeftijdsgroepen (12 tot 24 maanden en 24 tot 60 maanden) bemonstert. Als er aangekochte dieren in de te bemonsteren groep zitten, is het dus goed uitkijken dat deze niet gevaccineerd werden voor de aankoop!
Wanneer een gevaccineerd bedrijf verkeerdelijk geselecteerd is voor de monitoring, omdat de vaccinaties niet gerapporteerd werden in Sanitel, dan dient de dierenarts de registratie van de vaccinatiegegevens in orde te brengen en dit te melden aan vaccin@favv.be. De monsterneming voor blauwtong dient dan niet te gebeuren.
 |
Directie “Dierengezondheid en Veiligheid van de Dierlijke Producten”
DG Controlebeleid – FAVV
Dienst Crisispreventie en -beheer |
VACCINATION CONTRE LA FIÈVRE CATARRHALE OVINE EN 2017
Le Fonds sanitaire mettra suffisamment de vaccins à disposition des éleveurs et des vétérinaires pour réaliser la vaccination de notre cheptel contre le sérotype 8 de la fièvre catarrhale ovine (FCO8) en 2017 également. La semaine passée, le Ministre de l’Agriculture Willy Borsus a donné le feu vert pour renouveler le stock actuel pour que, le cas échéant, l’ensemble du cheptel puisse être à nouveau vacciné. Entretemps, l’AFSCA a lancé un appel d’offres pour acheter les doses nécessaires.
Pour rappel : le sérotype 8 de la fièvre catarrhale ovine a ressurgi fin 2015 dans le centre de la France et s’est dispersé ensuite sur une grande partie de ce pays. Seuls les Départements du Nord-ouest n’ont pas encore été contaminés. En 2015, les Autorités françaises ont constaté à peu près 250 foyers. En 2016, malgré la vaccination intensive réalisée, elles ont constaté près de 1.300 élevages contaminés et, actuellement encore, de nouvelles contaminations liées à la dernière période d’activité vectorielle sont constatées chaque jour. Heureusement, notre pays a pu jusqu’à présent y échapper, la contamination la plus proche se situant à plus ou moins 85 km de la frontière.
Suite à la résurgence du virus en France, la vaccination préventive contre le sérotype 8 est possible en Belgique depuis le printemps 2016. A cette fin, le Fonds sanitaire a mis du vaccin à disposition des vétérinaires gratuitement. Cela a permis depuis le mois d’avril de distribuer aux vétérinaires plus de 3 millions de doses destinées aux ovins et bovins. Sur base des enregistrements réalisés, ceux-ci ont administré près de 1,9 millions de doses, ce qui représente un taux de vaccination du cheptel de plus ou moins 30%.
Pourquoi vacciner aussi en 2017 ?
L’AFSCA l’encourage fortement vu que la menace venant de France n’a pas du tout diminué. Le risque existe en effet toujours autant de voir le virus apparaître chez nous aussi, soit parce qu’il se sera disséminé encore plus vers le nord via les vecteurs, soit parce qu’il sera introduit par des animaux provenant des zones à risque délimitées autour des foyers. Ces animaux doivent évidemment être vaccinés suffisamment longtemps avant le départ pour réduire le risque d’être porteurs du virus au moment de l’échange, mais ce risque ne peut pas être exclu complètement malgré cela. L’AFSCA a en effet déjà plusieurs fois découvert des animaux suspects provenant de zones contaminées en France grâce aux analyses réalisées dans le cadre de la vigilance accrue qui est imposée dans ces circonstances. Elle a pris les mesures ad hoc et aucune présence ni dispersion du virus n’a été constatée chez nous.
Un animal correctement vacciné sera protégé contre la maladie. Il pourra aussi être commercialisé vers les zones libres si des zones réglementées devaient être délimitées en Belgique, soit suite à des contaminations trop proches de notre frontière, soit suite à la découverte du virus chez nous. Cette possibilité de déplacement ne sera pas possible pour un animal qui n’a pas été vacciné ! Celui qui veut vacciner, ne doit pas attendre ce moment-là, mais réaliser la vaccination dans les semaines qui viennent, au moment où tous les animaux sont encore à l’étable, afin qu’elle puisse être réalisée dans des circonstances plus favorables.
La vaccination protège l’animal pour au moins un an. Les animaux vaccinés cet hiver seront donc protégés pendant toute la saison de pâturage à venir, quand les culicoïdes qui dispersent le virus seront actifs.
Les modalités de la campagne de vaccination sont les mêmes qu’en 2016. Le Fonds sanitaire met encore le vaccin à disposition gratuitement. Un éleveur qui veut vacciner ses animaux peut contacter son vétérinaire. Celui-ci pourra soit utiliser des doses du stock qu’il a toujours en sa possession, soit à nouveau commander des doses chez son grossiste-répartiteur habituel. L’administration des doses ne peut pas être déléguée au détenteur, le vétérinaire devra donc toujours réaliser la vaccination lui-même.
Après chaque administration, le vétérinaire doit encoder dans Sanitel (via Cerise) les doses administrées. Cet encodage est particulièrement important, notamment pour justifier de l’utilisation des doses mises à disposition et pour évaluer les quantités de vaccins disponibles en Belgique et donc nous permettre d’évaluer au mieux les quantités à commander auprès du fabriquant. Nous devons en effet trouver le juste équilibre permettant de disposer de vaccins en suffisance et d’éviter tout gaspillage lié à un stock qui ne serait pas utilisé avant la date de péremption. C’est pour cette raison que l’AFSCA contrôle, chaque fois qu’une commande est envoyée, si le vétérinaire a correctement utilisé et enregistré les doses qui lui ont déjà été livrées. Etant donné que le stock actuel permet de répondre à toute demande de vaccins dans les 5 jours ouvrables, un vétérinaire ne doit plus détenir lui-même un stock important de vaccins . Dorénavant, l’AFSCA validera uniquement une nouvelle commande de vaccins quand le vétérinaire aura déjà administré et enregistré au moins 80% des doses qui lui ont déjà été livrées !
Si des doses administrées en 2016 n’ont pas encore été enregistrées, vous pouvez toujours le faire, Sanitel le permet, il n’est jamais trop tard !
En cas de problèmes ou questions, vous pouvez nous contacter via l’adresse email vaccin@afsca.be!
Entretemps, le monitoring hivernal organisé dans nos élevages bovins a été lancé. Pour la fièvre catarrhale, il est prévu de prélever 10 animaux dans chacun des 500 troupeaux non vaccinés, sélectionnés (sur base des encodages) pour évaluer correctement la situation en Belgique.
Il est important que le vétérinaire ne prélève que des animaux non vaccinés des 2 bonnes catégories d’âge (12 à 24 mois et 24 à 60 mois).
Si des animaux achetés sont inclus dans le groupe à prélever, il faut bien vérifier que ceux-ci n’ont pas été vaccinés avant d’avoir été rajoutés au troupeau !
Si les animaux sélectionnés dans ces exploitations ont été vaccinés, et donc sans que cela n’ait été renseigné dans Sanitel, le vétérinaire doit régulariser la situation par rapport à l’encodage et le signaler à vaccin@afsca.be. Dans ce cas, les prélèvements pour la fièvre catarrhale ne devront pas être réalisés.
 |
La Direction « Santé des Animaux et Sécurité des Produits Animaux »
DG Politique de Contrôle – AFSCA
Le Service Prévention et gestion de crises |
|